Interview met: Niels van de Ven

Associate professor in Marketing

Op zoek gaan naar de meest waardevolle manier waarop je burgerschapsgerelateerde onderwerpen kunt bespreken in de klas, dat zou bij jou als docent bekend in de oren kunnen klinken. Welke onderwerpen zijn belangrijk én waardevol? En hoe ga je daarmee om? Wat bied je concreet aan de leerlingen aan en wat moeten ze aan het eind geleerd hebben? De komende maanden interview ik inspirerende personen in hun vakgebied. Zij leggen uit hoe je om kunt gaan met deze onderwerpen. Op basis van dit gesprek maak ik een lesbrief over de boodschap die deze personen geven.

In dit interview staat Niels van de Ven centraal. Hij is universitair hoofddocent bij Tilburg University. Hij doet onderzoek, geeft les en begeleidt studenten. Het onderwerp waar hij onderzoek naar doet is consumentengedrag: hoe mensen als consument komen tot een keuze van een product. Wat zijn daarin bewuste of onbewuste keuzes? In hoeverre zijn mensen zich bewust van hun koopgedrag? En denken mensen dat ze minder producten kopen dan andere mensen? Is het zo dat mensen denken dat ze beter met hun koopgedrag omgaan dan anderen? Naar aanleiding van zijn onderzoeken schrijft hij publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, zoals het Journal of Personality and Social Psychology, Psychological Science, en Journal of Consumer Research.

Een van de onderzoeken van Niels gaat over afgunst en jaloezie: ‘Wat gebeurt er als anderen beter af zijn dan zij?’ ‘Hoe motiveert dat gegeven? En wanneer wordt het negatief gedrag? Bijvoorbeeld door middel van roddelen of hebzucht? Vanaf welk moment willen mensen meer hebben dan ze denken te hebben? Daar heeft Niels van de Ven over gepubliceerd en daar wordt hij, als expert, voor gebeld.

Wat is de ultieme boodschap die jij de wereld in wil sturen?

 

De boosheid is een signaal naar een ander dat je iets belangrijk vindt 
en dat deze over je grens heen ging

 

‘Als ik mag kiezen: Emoties hebben een functie. We hebben vaak het idee dat emoties maar irrationeel zijn, en mensen in de weg zitten om goed te handelen. Maar er zit juist vaak een logische oorzaak onder. Denk aan boosheid; dit is een reactie op het gevoel dat iemand anders een grens overschrijdt bij je. De boosheid helpt om daar tegenin te gaan. Door dat te begrijpen kun je gedrag bijsturen en nadenken over wat daaronder belangrijk is. De boosheid is een signaal naar een ander dat je iets belangrijk vindt en dat deze over je grens heen ging.’

‘Natuurlijk worden we ook wel eens onhandig boos’, vervolgt Niels. ‘Het is jouw perceptie dat de ander je grens overgaat, en niet alle percepties zijn accuraat. Klopt het wat ik zie gebeuren? Is dat zo? Zo kun je ook weer bijsturen.’

‘Een andere is dat mensen een fundamentele behoefte hebben om erbij te horen, maar ook juist weer om anders te zijn en als individu gezien te worden. Je wil erbij horen, omdat een groep belangrijk voor je is. Daar haal je steun uit. Denk aan de tijd dat we jagers/verzamelaars waren als mensen, alleen samen waren mensen sterk genoeg om voldoende eten te kunnen regelen. Maar je wil ook individu zijn naar wie geluisterd wordt.’

‘Deze twee dingen samen brengen een interessante interactie teweeg. Het spanningsveld is interessant, vooral voor jongeren. Daar halen ze normen en waarden uit waaruit ze keuzes maken, bijvoorbeeld een bepaalde keuze voor kleding. Dat wordt mooi weergegeven in exactitudes: Daarin zie je afbeeldingen van verschillende groepen mensen die soms heel erg anders zijn dan standaard (bijvoorbeeld punk, skaters, of studentikoze corpsleden), maar die er binnen die groep juist weer heel erg hetzelfde uitzien. Het lijkt irrationeel maar er zit iets functioneels achter.’ Zie meer voorbeelden van exactitudes op: http://www.exactitudes.com.

Niels vertelt verder: ‘Het mooie is dat je gedrag niet kunt wegzetten als iets doms, omdat er dieperliggende motieven zijn. En dan kun je vragen stellen, zoals: “Waarom wil ik erbij horen?” Er zijn verschillende manieren waarop je bij een groep kunt horen en dat laten zien. Doordat je je bijvoorbeeld niet aangesloten voelt bij je familie, kun je bij een andere groep gaan horen. Bijvoorbeeld een voetbalclub. Je hoort dan als team bij elkaar. Of als supporter voel je je onderdeel van de club waar je voor bent. En als dit heel belangrijk voor je is, zoek je daar binnen weer een subgroep zodat je toch ook weer anders bent dan anderen in het stadion. Op die manier kun je er bij horen, en toch ook tegelijk anders zijn. Als je dat bij jezelf herkent, kun je je ook meer verplaatsen in een ander. Je krijgt het besef dat iedereen meerdere identiteiten heeft waar verschillende normen en waarden aan gekoppeld zijn.’

‘Het mooie is dat je gedrag niet kunt wegzetten als iets doms, omdat er dieperliggende motieven zijn. En dan kun je vragen stellen, zoals: “Waarom wil ik erbij horen?”

Wat weet je over burgerschap op school en wat vind je ervan dat burgerschap wordt aangeboden op scholen?


‘Zelf heb ik geen burgerschapsonderwijs gehad als apart vak’, vertelt Niels. ‘In mijn tijd was het bij bevlogen docenten een deel van wat zij deden in het vak. Ik herinner me vooral mijn economie leraar. Hij liet ons nadenken over de maatschappij en normen en waarden in die economie. Moet het een apart vak worden? De basis van taal, rekenen en al die andere dingen zijn ook belangrijk. Alles wat je toevoegt, gaat ten koste van iets anders.’

‘Ik vind het wel een waardevolle toevoeging dat burgerschapsonderwijs als handvat in het onderwijs komt. Het belang van normen en waarden en dat bespreken, vind ik super waardevol. Je kunt niet alles aanbieden als losse vakken, daar is gewoon niet voldoende tijd en ruimte voor. Persoonlijk denk ik dat burgerschap geïntegreerd moet worden in andere vakken, want het is onderdeel van alles. Het zit in taal, economie, normen en waarden. Het heeft met zoveel dingen een link, dat het ook niet nodig is er een apart vak voor te maken. Door de koppeling met andere vakken wordt het ook al snel levendiger lijkt me.’

Ik vind het wel een waardevolle toevoeging dat burgerschapsonderwijs als handvat in het onderwijs komt. Het belang van normen en waarden en dat bespreken, vind ik super waardevol.

Hoe koppel je jouw expertise en burgerschap aan elkaar?


Niels vertelt: ‘De kern is dat je betere discussies kunt voeren door te vragen naar de motieven achter een bepaald standpunt of gedrag. Je ziet dingen die je daarmee kunt verklaren. In sommige fases, zoals de levensfase waar scholieren zich in bevinden, is het belangrijk om erbij te horen en tegelijk anders willen te zijn. Als je daarna gaat studeren kom je in een nieuwe onzekere omgeving. In onzekere tijden is de behoefte om erbij te horen groter dan de behoefte om anders te zijn. Dit kun je bijvoorbeeld zien tijdens de introductieweek van vervolgopleidingen: Studenten bevinden zich in hetzelfde groepje en dragen hetzelfde shirtje. Dan ontstaat ook: ons groepje tegen het andere groepje. Je kunt je dan ook afvragen: vind ik de nieuwe normen (vanuit anderen) zelf belangrijk?

Als je teveel de behoefte hebt om erbij te horen moet je misschien je grenzen bewaken. Of: kun je die kracht van jezelf weer bijstellen door te laten zien wie je zelf bent? Kan ook in nieuwe klas, nieuwe sportclub.’

Hoe wordt het burgerschapsonderwijs beter van wat jij de wereld wil meegeven?


‘Ik denk dat het mensen laat nadenken over hun eigen rol en de normen en waarden die daarbij voorkomen. Normen en waarden zijn in die zin flexibel. Wat je leuk vindt als je 15 bent is anders dan wat je leuk vond toen je 10 was, en weer anders dan wat je leuk vindt als je straks 20 of 40 bent. Normen en waarden kunnen veranderen en beïnvloed worden door wat nu in jouw omgeving gebeurt. Als iets zou helpen is het besef dat normen en waarden niet in steen gegoten zijn maar mogen veranderen. Dit gebeurt bij jezelf, en bij de maatschappij.’

Wat je leuk vindt als je 15 bent is anders dan wat je leuk vond toen je 10 was, 
en weer anders dan wat je leuk vindt als je straks 20 of 40 bent.

Wat wil je meegeven aan leerlingen en docenten die zich bezighouden met burgerschapsonderwijs?


‘Het burgerschapsonderwijs moet passen in de situatie, bij jou en bij de leerkracht. De leerkrachten zijn altijd de experts van hun leeraanbod.’

Wat voor les zou je willen aanbieden aan de leerlingen met betrekking tot burgerschap?


‘Toen ik zelf colleges gaf in organisatiekunde legde ik korte vragenlijstjes voor aan mijn studenten. Een voorbeeld daarvan is de ‘Need to belong’ vragenlijst die vraagt naar hun behoefte om erbij te horen, per individu. Naar aanleiding van de resultaten van dat onderzoek kun je met elkaar bespreken wat het spanningsveld is tussen jezelf kunnen zijn en erbij willen horen.’

Klik hier om naar de vragenlijst te gaan.

Niels vertelt verder: ‘Het mooie is dat je gedrag niet kunt wegzetten als iets doms, omdat er dieperliggende motieven zijn. En dan kun je vragen stellen, zoals: “Waarom wil ik erbij horen?” Er zijn verschillende manieren waarop je bij een groep kunt horen en dat laten zien. Doordat je je bijvoorbeeld niet aangesloten voelt bij je familie, kun je bij een andere groep gaan horen. Bijvoorbeeld een voetbalclub. Je hoort dan als team bij elkaar. Of als supporter voel je je onderdeel van de club waar je voor bent. En als dit heel belangrijk voor je is, zoek je daar binnen weer een subgroep zodat je toch ook weer anders bent dan anderen in het stadion. Op die manier kun je er bij horen, en toch ook tegelijk anders zijn. Als je dat bij jezelf herkent, kun je je ook meer verplaatsen in een ander. Je krijgt het besef dat iedereen meerdere identiteiten heeft waar verschillende normen en waarden aan gekoppeld zijn.’

‘Een voorbeeld: Ik ben NAC supporter. Als die groep supporters te groot is, dan kun je een kleinere subgroep maken voor je identiteit: een kleinere groep binnen de grote groep (ik zit op de B-side). En als die identiteit belangrijk voor je is, kun je ook daar binnen weer een bepaalde rol aannemen, zoals de regelaar, de alternatieveling of de lolbroek. Die rol maakt je uniek. Zo maak je deel uit van een groep, en ben je tegelijkertijd een individu die gezien wordt.’

Wat heb ik geleerd?


Wat een interessante kijk op groepen geeft Niels van de Ven. Hij geeft aan dat er een spanningsveld is tussen de behoefte van mensen om hetzelfde te zijn, maar toch ook te verschillen. Je voelt je met elkaar verbonden door hetzelfde te zijn: dingen met elkaar gemeen te hebben. En je hebt de behoefte om van elkaar te verschillen om te laten zien dat je authentiek bent.

Met betrekking tot de schoolomgeving zie ik dat in de film ‘Mean girls’, als iemand uitlegt in welke subgroepjes (‘the cliques’) de leerlingen zitten tijdens de pauze. De nerds, coole mensen, sporters, ‘the plastics’ en alternatievelingen zitten allemaal apart en bij elkaar in de kantine. Zie hieronder de video: 

De lesbrief


Naar aanleiding van dit blog heb ik een kleine reeks van lessen geschreven. Het thema hiervan is spanningsveld tussen de behoefte van mensen om hetzelfde te zijn, maar toch ook van elkaar te verschillen. De exactitudes worden hier tevens in behandeld.

Klik hier om naar de lessenreeks te gaan.

Ben je benieuwd naar meer interviews met lesbrieven? Naar aanleiding van interview met de volgende mensen kun je blogs met lesbrieven verwachten:

Deze blogs met lesbrieven staan al online!


Klik hier voor het interview met onderzoeksjournalist Zoë Papaikonomou over de loonkloof, ongelijkwaardigheid en diversiteit
Klik hier voor de bijbehorende lesbrief
Klik hier voor het interview met docent William Buys en studenten Omgangskunde aan Fontys Hogescholen over hun visie op het overbrengen van burgerschapsonderwijs
Klik hier voor de bijbehorende lesbrief
Klik hier voor een speciaal interview met MAW docent en eindredacteur van Montessori Magazine Paul Op Heij.