Interview met: Paul Op Heij

docent maatschappijwetenschappen en geschiedenis
en redacteur van Montessori Magazine

Op zoek gaan naar de meest waardevolle manier waarop je burgerschapsgerelateerde onderwerpen kunt bespreken in de klas, dat zou bij jou als docent bekend in de oren kunnen klinken. Welke onderwerpen zijn belangrijk én waardevol? En hoe ga je daarmee om? Wat bied je concreet aan de leerlingen aan en wat moeten ze aan het eind geleerd hebben? De komende maanden interview ik inspirerende personen in hun vakgebied. Zij leggen uit hoe je om kan gaan met deze onderwerpen. Normaal gesproken maak ik vervolgens een lesbrief. Naar aanleiding van het interview met Paul Op Heij kun je echter iets anders ontdekken.

In dit interview staat dus Paul Op Heij centraal. Hij is 63 jaar, vader van twee tieners, werkte vijftien jaar als freelance journalist en is inmiddels ruim 25 jaar fulltime docent in het voortgezet onderwijs. Gaandeweg bouwde hij zijn journalistieke werk af, al is hij nog wel redacteur voor Montessori Magazine, en ging hij meer uren als docent werken. Als docent kent hij bijna alle doelgroepen: volwassenen, gehandicapten, internetleerlingen, uitvallers uit het regulier onderwijs, leerlingen op particuliere scholen; alleen kinderen in het basisonderwijs heeft hij nooit lesgegeven. Bij VAVO Nijmegen werkte hij 10 jaar als docent met leerlingen die uitvielen in het reguliere onderwijs; hij voelde zich daar ook een beetje psycholoog. Op die school was het werk het meest dankbaar, zegt hij. ‘Maar het was ook slopend, al die examens en zoveel sociale en psychische problemen.’ Hij luisterde er veel naar leerlingen. Open in gesprek zijn, was ontzettend waardevol voor zowel leerlingen als hemzelf als leraar, meent hij. ‘Om voor die leerlingen belangrijk te kunnen zijn, was mijn levenservaring belangrijker dan mijn ervaring als docent.’

Wat is de ultieme boodschap die jij de wereld in wil sturen?

 
Als mensen te bang zijn dat er een tegenstelling van meningen bestaat of ontstaat, dan is er allicht minder vrijheid om te zeggen wat je echt denkt.


‘In de maatschappijleerlessen verras ik leerlingen vaak als ik zeg dat je niet discussieert om te winnen. Je discussieert om nieuwe dingen te horen en van elkaar te leren. Om nieuwe dingen te leren moet je elkaar niet alleen naar de mond praten, maar elkaar ook tegen durven spreken en zelfs uit de tent durven klokken, zodat je ook iets nieuws gaat horen. Je moet dan dus niet alleen lief en aardig voor elkaar willen zijn, maar, als het nodig is, het debat ook op het scherpst van de snede durven voeren. Tegenwoordig vallen we in Nederland in discussies allicht over de vorm, waardoor we nauwelijks aan inhoud toekomen – het woord veiligheid lijkt mensen in de mond bestorven te liggen. Als twee mensen twintig jaar geleden een discussie hadden, mocht die discussie verhit raken als de inhoud daar aanleiding toe gaf. Vandaag de dag is dat een probleem; de overgevoeligheid tast een debat allicht aan, terwijl verschillen van mening juist meer diepgang mogelijk maken. Zonder wrijving geen glans, is het gezegde. Je hoeft het dus niet perse met elkaar eens te zijn. Die boodschap draag ik graag uit.’

Als mijn kinderen ruzie maken, zie ik vaak dat ze uiteindelijk tot verdieping in contact komen. Wees daarom niet te bang voor een ruzietje of een stevige woordenwisseling.

Wat weet je over burgerschap op school
en wat vind je ervan dat burgerschap wordt aangeboden op scholen?


‘Alle onderwijs is in principe burgerschapsvormend, al 200 jaar. De aanloop naar het huidige burgerschapsonderwijs verdient geen schoonheidsprijs, want het komt voort uit het idee dat het onderwijs de doorgeslagen individualisering en de afgenomen sociale cohesie in de samenleving zou moeten corrigeren. Het idee komt van voormalig CDA-premier Balkenende, met zijn waarden en normen. De kabinetten Rutte bouwen er op verder voor hun nieuwe, zelfredzame burgers. Ongeveer alles werd en wordt als “eigen verantwoordelijkheid” bestempeld, of mensen daar nu toe in staat zijn of niet. Dat er een hoogleraar burgerschapsonderwijs is aangesteld vind ik een dieptepunt. In het buitenland noemen we het staatspedagogiek, hier noemen we het burgerschapsvorming.’

Ik vertel dit, omdat ik vind dat de overheid zich niet teveel moet bemoeien met mijn werk als docent. Dat betekent dat ik opgeleid ben om beter te kunnen inschatten wat goed onderwijs is dan een willekeurige politicus of ambtenaar.

Een toelichting: ‘Voor de val van de Berlijnse muur sprak ik een oudere leraar geschiedenis in de DDR, die in 1961, op zijn achttiende, terugkwam van een bezoek aan een tante in Engeland. Juist op de dag dat met de bouw van de muur begonnen werd. Hij vertelde hoe hij daar zat op een bankje in een park in het westen van Berlijn, tobbend over de te maken keuze: in het Westen blijven of teruggaan naar zijn familie in Oost Berlijn. Na veel wikken en wegen koos hij voor Oost-Berlijn, wat een ingrijpende beslissing zou blijken. Des temeer omdat hij daar leraar geschiedenis zou worden en decennialang in zijn lessen door de overheid voorgekauwd geschiedenisonderwijs moest verzorgen. Ik vertel dit, omdat ik vind dat de overheid zich niet teveel moet bemoeien met mijn werk als docent. Ik ben opgeleid om beter te kunnen inschatten wat goed onderwijs is dan een willekeurige politicus of ambtenaar. We willen toch ook niet dat er bij elke kabinetswissel nieuwe leraren worden aangesteld, toch? Om dezelfde reden ben ik voor artikel 23 van de grondwet: vrijheid van onderwijs die de diversiteit van onderwijs waarborgt en niet een door de overheid bepaalde eenheidsworst voorschotelt, zoals in de DDR gebeurde.’

Onderwijs is niet leerlingen vullen als emmers, maar hen uitdagen en anderszins raken, zodat ze uitgenodigd worden zichzelf te vormen via kennis, vaardigheden en socialisatie.

‘Burgerschap moet ook zeker geen apart vak worden, want dan is het te kwetsbaar om staatspedagogiek te worden. Burgerschapsvorming moet bij alle vakken gebeuren, ook in de gymles en in de pauzes. Bijvoorbeeld om je eigen resten en rommel op te leren ruimen in de kantine en elkaar er op te leren aanspreken. Zoals onderwijsfilosoof Piet van der Ploeg het zegt: ‘Een leraar Frans die iedereen laat uitpraten in de les, is ook bezig met burgerschap’. Burgerschap heeft met socialisatie te maken, zoals alle vakken ook kennis en vaardigheden aanleren en persoonsvormend zijn.’

Het doel is in kinderen en jongeren een vuur te doen ontsteken. Daar zou in ons onderwijs meer aandacht voor moeten zijn in plaats van voor meer socialisatie of burgerschapsvorming.’

‘Het is de bekende drieslag van onderwijs: kwalificatie, socialisatie en subjectificatie of persoonsvorming. De term subjectificatie is van onderwijspedagoog Gert Biesta: elk kind moet in het onderwijs zijn eigenheid kunnen ontdekken en ontwikkelen met een eigen houding ten opzichte van de wereld. Kinderen moeten via school dus niet alleen maar ingepast worden in de huidige samenleving of op de huidige arbeidsmarkt. Ze moeten ook zelf iemand kunnen worden. Ik werk daarom liever op een reform school; Montessori, Vrije school, Dalton of Jenaplan, omdat daar de eigenheid van kinderen op de eerste plaats komt en niet pas op de derde plaats, zoals in het regulier onderwijs gebruikelijker is. Daar is tegenwoordig meer dan ooit het probleem dat leerlingen zo efficiënt mogelijk gevuld moeten worden. Als waren het emmers te vullen met kennis en vaardigheden. Emmers spreken bovendien niet tegen. Onderwijs is niet leerlingen vullen, maar hen uitdagen en anderszins raken, zodat ze uitgenodigd worden zichzelf te vormen via kennis, vaardigheden en socialisatie. Die drie zijn middelen, geen doelen op zich. Het doel is in kinderen en jongeren een vuur te doen ontsteken. Daar zou in ons onderwijs meer aandacht voor moeten zijn in plaats van voor meer socialisatie of burgerschapsvorming.’


Hoe koppel je jouw expertise en burgerschap aan elkaar?


‘Het voordeel van ouder worden is dat je je levenservaring meeneemt in het onderwijs. Als oudere man deel ik een ander beeld van de wereld en heb ik een ander perspectief op gebeurtenissen, simpelweg omdat ik ook andere ervaringen uit een andere tijd inbreng. Dat is bevorderlijk voor de diversiteit van perspectieven en denken en dat vind ik een voorwaarde voor een levendige democratische samenleving. Leerlingen moeten dat leren accepteren, want dat hoort bij volwassen worden in de wereld: beseffen dat de wereld niet alleen om jou of jouw leeftijdsgenoten draait. Daarom is het ook zo funest als we in het onderwijs inhoud en vorm van methodes en lessen steeds meer aapassen en afstemmen op de belevingswereld van de leerlingen. Alsof zij klanten zijn die op maat bediend moeten worden; op die manier zal burgerschapsvorming ook al snel verworden tot met elkaar in een klein kringetje blijven ronddraaien. En zal het jongeren juist weghouden en afsluiten van de wijdere wereld in plaats van hen daarop voorbereiden. Ik als professional moet leerlingen helpen met zich openstellen voor het onbekende, zodat ze zich er een eigen mening over kunnen vormen. Dus hen niet alleen inpassen in de huidige samenleving, maar hen ook helpen kritisch en creatief te worden om mee te werken aan de samenleving van morgen.’

Met het ouder worden creëer je als docent automatisch de ruimte en mogelijkheden dat je zaken vanuit meerdere perspectieven kunt bekijken.

 


Hoe wordt het burgerschapsonderwijs beter van wat jij de wereld wil meegeven?


‘Door leerlingen een diversiteit aan leerinhouden en perspectieven mee te geven, leren ze omgaan en leven met meerdere perspectieven in een multiculturele samenleving die bovendien op allerlei manieren verbonden is met de rest van de wereld. Piet van der Ploeg zegt in het interview in ‘Montessori Magazine’ dat er steeds meer jonge docenten vanuit omgangskunde zijn die maatschappijleer geven. Dat zal het vak maatschappijleer automatisch veranderen. We moeten ons van die veranderingen bewust zijn, zodat we bewuster keuzes kunnen maken: Willen we deze ontwikkeling wel? Of zou deze keuze iets zijn waar we over tien jaar van schrikken, voor wat het heeft aangericht?’

‘Belangrijk is dan ook dat je meer in gesprek bent met andersdenkenden, andere afkomst en geloof, andere leeftijd, andere sociale klasse. Verschillen bevorderen spiegelen en reflecteren op eigen ervaringen en die vergelijken met die van anderen, uit andere klassen, landen en tijden – dat vind ik ook altijd het mooie van reizen in andere culturen. Met het ouder worden creëer je als docent automatisch de ruimte en mogelijkheden dat je zaken vanuit meerdere perspectieven kunt bekijken. Nogmaals: die vergelijking biedt de kansen voor verdieping en relativeren om meer van een afstand een andere of zelfs betere afweging te kunnen maken bij keuzes.’

Wat voor les zou je willen aanbieden aan de leerlingen met betrekking tot burgerschap?


‘Dus in de context van: niet als apart vak, maar binnen maatschappijleer of maatschappijwetenschappen en ook geschiedenis? Dan wil ik dus graag verschillende perspectieven en levenservaringen meegeven.’

‘De indrukwekkendste lessen die ik ooit bij heb mogen wonen, vonden plaats in de jaren 90 van de vorige eeuw, in Berlijn. Daar vertelde een Joodse man, Isaak Behar, aan middelbare schoolklassen over hoe hij de Tweede Wereldoorlog had overleefd – ik had over hem gelezen bij historicus Robert Darnton. Ik zocht Behar op in Berlijn en mocht met hem mee naar scholen. Daar vertelde hij over hoe hij in de stad tussen 1942 en 1945 ondergedoken zat en steeds weer aan de nazi’s wist te ontkomen. Hij vertelde  hoe mensen hem hielpen en hoeveel geluk hij telkens had. Op zijn oude dag vertelde hij zijn verhalen met een prachtige overgave en de leerlingen van vijftien of zestien jaar hingen aan zijn lippen.’

Isaak Behar vertellend voor een Berlijnse klas

Isaak Behar met Berlijnse klas leerlingen

‘Hij was op scholen ingeroosterd voor de ochtend, maar die ochtenden liepen uit tot ver in de namiddag. Leerlingen aten hun boterhammen gewoon op in de klas, omdat ze niet bij hem vandaan wilden. Ik observeerde en deelde, was net zo onder de indruk als zij, en ik maakte wat foto’s. Behars verhaal ging eigenlijk net zoveel over het heden als over het verleden. Wijsheid moet je dus uit het leven halen, niet uit schoolboeken. Pedagoog Gert Biesta zegt: “Je kunt tijdens een les niet van tevoren bepalen wat je leeropbrengst gaat zijn. Je moet altijd rekening houden met hoe leerlingen reageren. Ga dus altijd in alle lessen uit van de leerlingen, daag hen uit met de wereld en het leven.” Dat deed die Isaak Behar op een voorbeeldige manier, terwijl hij nooit voor leraar gestudeerd had.’

Wat voor les zou je willen aanbieden aan de leerlingen met betrekking tot burgerschap?


‘Dus in de context van: niet als apart vak, maar binnen maatschappijleer of maatschappijwetenschappen en ook geschiedenis? Dan wil ik dus graag verschillende perspectieven en levenservaringen meegeven.’

Isaak Behar vertellend voor een Berlijnse klas

‘De indrukwekkendste lessen die ik ooit bij heb mogen wonen, vonden plaats in de jaren 90 van de vorige eeuw, in Berlijn. Daar vertelde een Joodse man, Isaak Behar, aan middelbare schoolklassen over hoe hij de Tweede Wereldoorlog had overleefd – ik had over hem gelezen bij historicus Robert Darnton. Ik zocht Behar op in Berlijn en mocht met hem mee naar scholen. Daar vertelde hij over hoe hij in de stad tussen 1942 en 1945 ondergedoken zat en steeds weer aan de nazi’s wist te ontkomen. Hij vertelde  hoe mensen hem hielpen en hoeveel geluk hij telkens had. Op zijn oude dag vertelde hij zijn verhalen met een prachtige overgave en de leerlingen van vijftien of zestien jaar hingen aan zijn lippen.’

Isaak Behar met Berlijnse klas leerlingen

‘Hij was op scholen ingeroosterd voor de ochtend, maar die ochtenden liepen uit tot ver in de namiddag. Leerlingen aten hun boterhammen gewoon op in de klas, omdat ze niet bij hem vandaan wilden. Ik observeerde en deelde, was net zo onder de indruk als zij, en ik maakte wat foto’s. Behars verhaal ging eigenlijk net zoveel over het heden als over het verleden. Wijsheid moet je dus uit het leven halen, niet uit schoolboeken. Pedagoog Gert Biesta zegt: “Je kunt tijdens een les niet van tevoren bepalen wat je leeropbrengst gaat zijn. Je moet altijd rekening houden met hoe leerlingen reageren. Ga dus altijd in alle lessen uit van de leerlingen, daag hen uit met de wereld en het leven.” Dat deed die Isaak Behar op een voorbeeldige manier, terwijl hij nooit voor leraar gestudeerd had.’

Nog een aantal foto’s:

Isaak Behar bij Station Grünewald in Berlijn waar vandaan 
Joden in Berlijn werden afgevoerd

Isaak Behar vertellend voor een Berlijnse klas

Isaak Behar vertellend voor een Berlijnse klas

Dan wil ik dus graag verschillende perspectieven en levenservaringen meegeven.

Wat heb ik geleerd?


Wat een wijsheden kan ik halen uit het gesprek met Paul Op Heij. Hij is overduidelijk een leraar met ervaring in het leven en in het onderwijs. Hij heeft een hart voor jongeren, oog  voor kwaliteit en een hekel aan oppervlakkige clichés. Hij vindt dat levenswijsheid en persoonlijke vorming niet enkel te halen zijn uit de richtlijnen van de overheid of uit een leerboek.

Onderwijs maak je als docent samen met leerlingen, zegt hij. De belangrijkste elementen daarbij zijn:

1. Ga uit van de leerlingen, maar blijf niet hangen in hun belevingswereld;
2. Burgerschap moet overal in het onderwijs geoefend worden, omdat burgerschap een vorm van socialisatie is. Dit mag niet beperkt blijven tot een enkel vak.
3. Zorg voor diversiteit in het onderwijs: jongere én oudere docenten die hun kennis en ervaringen delen.
4. Oudere docenten kunnen de levenservaring van jongeren van ’nieuwe’ perspectieven voorzien, waardoor leerlingen uit hun eigen bubbel kunnen komen en breder leren denken;
5. De drieslag van kwalificatie, socialisatie en subjectificatie (dat een leerling vooral de eigenheid in de wereld mag ontwikkelen) moet minder een hiërarchie zijn dan tegenwoordig het geval is in het regulier onderwijs.

Normaal gesproken zou ik een lesbrief schrijven over een onderwerp dat gebaseerd is op het interview en past bij burgerschapsonderwijs. Als ik uitga van wat Paul Op Heij aangeeft, vind ik een lesbrief niet passend. Wat ik daarom wil meegeven, is dat je de onderwijskwaliteit samen maakt en bewaakt: dus als leerling en docent samen en als docenten samen. Een lesbrief kan handig zijn, maar is niet leidend. Docenten en leerlingen zijn het allerbelangrijkst en het meest waardevol. Met leerbelevenissen maak je onderwijs pas echt waardevol. Fijn dat dit, als ik Paul zo hoor, echt burgerschapsonderwijs is.

Er zijn nog meer interviews met lesbrieven!


Klik hier voor het interview met Zoë Papaikonomou over de loonkloof, ongelijkwaardigheid en diversiteit
Klik hier voor de bijbehorende lesbrief
Klik hier voor het interview met William Buys en studenten Omgangskunde aan Fontys Hogescholen over hun visie op het overbrengen van burgerschapsonderwijs
Klik hier voor de bijbehorende lesbrief

 

Binnenkort komen er nog meer interviews met lesbrieven aan. Dit kun je verwachten: